Annemarie Haverkamp – De achtste dag

Geweldige roman. De weduwnaar Egbert zoekt een manier om samen met zijn zwaar gehandicapte zoon een zo goed mogelijk leven te leiden, of een uitweg te zoeken. Na een spectaculair en ontroerend begin ontrolt zich een verhaal waarin leven en dood op het scherpst van de snede met elkaar wedijveren. Het lege landschap van de grote rivieren staat symbool voor de eenzaamheid van de briljante timmerman Egbert en zijn dilemma’s. Een zwaar gegeven dat opvallend helder en bijna licht naar een verrassende ontknoping toegaat.

Misschien zou ze thee voor hem maken. Ze was huiselijker geworden sinds ze niet meer danste. Toen ze naar de polder verhuisden, had ze voorgesteld de administratie van Tols Timmerwerken te verzorgen. Het zou haar iets te doen geven, meer dan alleen met Adam naar het revalidatiecentrum rijden in de hoop dat hij ging lopen. Daar ging zij nog steeds van uit, dat het goed kwam. Nu haar carrière definitief ten einde was, zou ze zich volledig richten op haar zoon. Egbert en Emma waren er allebei van overtuigd geweest dat het goed was dat ze vertrokken uit de stad. Hij uit eigenbelang, hij wilde die werkplaats. Zij vond het een fijn idee dat ze nooit meer langs de repetitieruimte hoefde te rijden, dat de aanplakbiljetten voor nieuwe voorstellingen haar niet meer aangaapten vanuit de bushokjes. En misschien luchtte het haar op dat ze niet met haar gehandicapte kind over straat hoefde in de stad- al had ze dat nooit gezegd.

Citaat pagina 76

Iets soortgelijks?

Het A-Woord – tv-serie
Jaap Robben – Zomervacht
Willem van Toorn – De Rivier

Leo Willemse

Plaats een reactie